Over voetbal, kegelen en D-Day
Mijn NSB-opa schrijft een ingezonden brief over voetbal en de edele kegelsport…
Operatie Overlord startte op 6 juni 1944 met de landing van de geallieerden op de stranden van Normandië: Utah, Omaha, Gold, Juno, en Sword Beach. Het was dinsdag. Het was D-Day. De wereld hield de adem in. De langverwachte invasie. Voor het naziregime het begin van het einde.
Mijn NBS-opa leest de krant, een van zijn kranten. In dit geval het Nationale Dagblad. Het lijfblad van de Nationaal Socialistische Beweging. De man heeft een abonnement, net als ruim 26.000 andere Nederlanders. Hij ergert zich aan de teneur van de berichten in zijn lijfblad. Zijn ergernis betreft niet de berichten over de frontbewegingen; die verneemt hij via zijn radio. Neen, enkele dagen na D-Day stoort de beste man zich, echt waar, aan de sportverslaggeving. Zo erg dat hij, papierschaarste of niet, in de pen klimt. De brief ligt voor mij.
Aan de heer Zwiers, hoofdredacteur Het Nationale Dagblad (21 juni 1944)
‘Kameraad’,
Ofschoon eerst nu in de gelegenheid, mag ik wellicht op uw hoofdartikel van 16 dagen terug in gaan. Daarin schrijft u onder meer in de tweede kolom: ‘…en er is geen andere levensbeschouwing, die de waarde van de sport hoger aanslaat dan juist de onze.’ Mag ik hierover iets zeggen?
Voetbal is een sport, waarbij tijdens een wedstrijd 22 jongens daadwerkelijk sport beoefenen. Omdat daarbij tot 50.000 mensen komen kijken, wordt die sport van 22 jongens beloond met ettelijke kolommen in alle soorten kranten. Hiermee zou ik een beetje akkoord kunnen gaan, als andere sporten, minstens even serieus beoefend, niet in de kranten volkomen verwaarloosd werden, dankzij het ‘kijkspel voetbal’. Ik ben kegelaar, een sport door volwassenen bedreven en als sport zeker evenveel waard als voetbal. Gezien in het licht der leeftijden is kegelen waarschijnlijk beduidend hoger aan te slaan. Ook is er geen kans op speciale mankementen, zoals voetbalknietjes, omdat er in niets overdreven wordt. Maar als sport wordt het kegelen toch zeker zo intensief beoefend.
Nu mijn conclusie, belichaamd in deze vraag:
Waarom wordt onze sport in Uw krant (herstel, niet Uw krant maar Onze krant) volkomen doodgezwegen, als uw mening in het aangehaalde zinsgedeelte juist weergegeven is? Hetzelfde geldt in mindere mate voor biljarten. Graag zal ik een antwoord van u zien en mocht u mijn kegelsport wel naar behoren willen behandelen, dan sta ik u gaarne ter beschikking voor inlichtingen.
Hou Zee,
Karel Strack van Schijndel
Maar goed dat de mannen die Mijn NSB-opa na de oorlog verhoorden, deze brief niet in hun bezit hadden. Dat je elkaar met ‘kameraad’ aanspreekt is nog uit te leggen, vanuit gewoonte of gebruik. Zo ook de ondertekening met Hou Zee. Waar de oud-marineman het masker aflegt, is bij zijn retorische grapje: ‘herstel, niet Uw krant maar Onze krant’. Deze man staat achter zijn politieke keuze, ook in juni 1944.
Voor de sportredactie van het Nationale Dagblad rolt de bal trouwens ook nog gewoon. Binnen een week krijgt hij een schriftelijke reactie:
Kameraad,
Naar aanleiding van Uw schrijven van 21 juni 1944 aan de hoofdredacteur kan ik U het volgende mededelen:
De huidige papierschaarste brengt met zich mee, dat tot onze grote spijt niet aan alle takken van sport evenveel aandacht kan worden besteed. U zult kunnen begrijpen, dat het merendeel onzer lezers meer geïnteresseerd is in voetbal, boksen, wielrennen en atletiek dan in kegelen, waarmede ik onder de huidige omstandigheden – hoe zeer mij dit ook spijt – rekening moet houden.
Overigens zou ik het zeer op prijs stellen, indien u mij eens een aardig artikel kunt bezorgen over de kegelsport.
HOU ZEE!
Het Nationale Dagblad
De Sportredactie / F.M. Jelsma
D-Day bestaat niet. De aanhangers van het Derde Rijk zijn dol op wielrennen, boksen en voetbal. Dolle Dinsdag is nog heel ver weg. Een artikel over de nobele kegelsport komt er niet.
Mijn NSB-opa is in oktober 2017 klaar. Nieuwsgierig naar de hele roman? Ga naar de homepage en doe een pre order.