Heeren Zeventien
4 mei 1942: De Duitsers openen een detentiekamp in kleinseminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel.
De eerste bewoners waren 460 die dag opgepakte toonaangevende Nederlanders, waaronder politici, burgemeesters, hoogleraren, geestelijken, advocaten, schrijvers en musici. De nazi’s dachten met deze mensen als onderpand het Nederlandse verzet in de greep te hebben en stelden dat zij bij onrust in het land gefusilleerd zouden worden. Het kampregime was erg licht, de gijzelaars hadden veel vrijheid. In het kamp kwamen mensen met elkaar in gesprek die daar onder normale omstandigheden niet toe zouden komen. Katholieken, protestanten en socialisten waren in de verzuilde vooroorlogse maatschappij immers strikt van elkaar gescheiden. Nu besteedden deze uiteenlopende personen hun tijd vooral aan discussiëren, lezingen en cursussen over de meest uiteenlopende onderwerpen. De gijzelaars noemden interneringskamp Beekvliet gekscherend “de volksuniversiteit”.
Een groep ontsteeg mentaal de feitelijke Duitse bezetting en besprak het toekomstig bevrijde Nederland. Zij vormden de “Heeren Zeventien”; vernoemd naar de Heeren Zeventien uit de tijd van de Verenigde Indische Compagnie.
Ik pak de namenlijst uit het pamflet van mijn grootvader. Ik tel er ruim twintig. De helft zat in verschillende concentratiekampen: Bergen-Belsen, Mauthausen, Buchenwald en Amersfoort passeren. Een kwart verbleef in Sint-Michielsgestel. Op deze mensen richtte hij direct na zijn eigen vrijlating in 1947 zijn hoop.
Verbijstering overvalt mij. Carolus Strack van Schijndel was aantoonbaar een intelligent persoon. Klom snel en al zeer jong langs de militaire ladder omhoog. Trad op als koloniaal vertegenwoordiger in Indië en deed in de oorlog goede zaken met de bezetter. Los van de morele kant, durf ik te concluderen dat hij dus in staat was om binnen het maatschappelijk veld te functioneren en korte en lange termijn in de gaten te houden. Wat heeft deze ex-NSB’er dan doen besluiten om direct na zijn twee jaar durende detentie nota bene een deel van de Heeren Zeventien te benaderen? Was hij werkelijk zo principieel, dat hij de zinloosheid van deze zet niet kon of wilde overzien?